Maretak bij de behandeling van kanker
Maretakpreparaten worden veel gebruikt als een aanvullende therapie bij de behandeling van kanker. Vooral in Duitsland is het bekend bij de kankerspecialisten en wordt het veel toegepast.
Maretaktherapie bij kanker werd geïntroduceerd in 1920 door Rudolf Steiner en Ita Wegman. Sinds die tijd is er veel onderzoek gedaan naar de werking van maretak extracten op het gedrag van tumoren en tumorcellen bij planten en dieren, en op tumorcellen in een laboratoriumsituatie. Ook is er onderzoek gedaan naar het beloop van de ziekte bij kankerpatiënten die maretakpreparaten gebruiken.
Verschillende farmacologisch actieve stoffen zijn geïsoleerd. De belangrijkste eigenschap van de actieve stoffen is hun groeiremmende werking van menselijke tumorcellen, gevonden bij laboratoriumonderzoek. Daarnaast werd in laboratoria en bij mensen een werking gevonden op de activiteit van macrofagen, granulocyten, Natural Killercells, T-lymfocyten, cellen die een belangrijke werking hebben in het immuunsysteem van mensen.
Therapeutische toepassing
Het gebruik van maretakpreparaten vindt plaats naast de therapie zoals die door de behandelend specialist wordt geadviseerd. Voor elke soort kanker is er een ander preparaat: de maretak groeit op een gastheerboom. Deze gastheerboom wisselt per kankersoort. Maretakpreparaten worden geleverd in een ampul met 1 ml vloeistof welke wordt toegediend per injectie, net onder de huid met een dun naaldje. Een goede plek hiervoor is de buikhuid of een bovenbeen. Dit kan gemakkelijk zelf aangeleerd worden. De eerste keren wordt onder begeleiding gespoten. Er wordt gestart met een bepaalde sterkte en geleidelijk wordt een hogere concentratie gebruikt, tot er op de plaats waar de injectie is toegediend een rode plek ontstaat. Deze sterkte is de goede en wordt verder gebruikt, 3x per week, soms vaker. In een later stadium kan worden overgegaan tot 2x per week en langere pauzes tussen reeksen van inspuitingen. De behandeling wordt in principe gedurende enkele jaren doorgezet.
In het begin van de behandeling zal er frequent contact nodig zijn om de techniek van het spuiten te leren en om te beoordelen wat de juiste sterkte is. Later zal er minder frequent een consult nodig zijn of volstaan kunnen worden met een telefonisch contact.